aan'talsregulatie, v. (-s), in de populatiedynamica van planten en dieren de wijze waarop de aantallen individuen van elke soort worden bepaald.
Vrijwel alle dier- en plantesoorten kunnen veel nakomelingen produceren. Toch is bij vele soorten geen sprake van een grote toename per jaar van de totale aantallen. Dit kan worden veroorzaakt doordat bij toename van het aantal organismen bepaalde ongunstige processen in werking sterk zullen toenemen, zodat de sterfte toeneemt, het aantal nakomelingen afneemt, of emigratie optreedt totdat de dichtheid weer afneemt. De processen die een dergelijke dichtheidsafhankelijke werking kunnen hebben zijn: concurrentie om m.n. voedsel en ruimte (territorium), predatie, parasitisme en ziekte, en veranderingen in de conditie van dieren door veranderingen in de dichtheid, onafhankelijk van een tekort aan levensbenodigdheden. Door dergelijke processen kan een aantalsregulatie tot stand komen, maar zeker niet altijd wordt de dichtheid erdoor bepaald. Andere hypothesen gaan uit van de vaak grote schommelingen in het weer, waardoor de omstandigheden voor een bepaald organisme zelden zo lang gunstig zijn dat de potentiële hoge voortplantingscapaciteit geruime tijd achtereen wordt verwezenlijkt, en ook zelden zolang ongunstig dat de soort uitsterft ter plaatse. Onderzoek naar de processen die de aantallen zouden kunnen reguleren is van groot belang voor de praktijk, omdat deze gebruikt kunnen worden voor biologische bestrijding van plagen.