Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aansteken

betekenis & definitie

aan'steken (stak aan, heeft en is aangestoken), 1. door steken vastmaken: een gesp —; 2. doen branden of ontvlammen: een kaars, een sigaar, een brandstapel —; vervolgens ook: het vuur, de kachel, een lamp —; de brand is aangestoken, moedwillig veroorzaakt; mede aan het branden brengen: de uitslaande vlammen staken spoedig de belendende gebouwen aan; 3. door steken openen: een vat bier —, er een kraan in steken om eruit te tappen; 4. (fig.) stoffelijk, verstandelijk of zedelijk bederf doen overgaan (op iemand of iets), ermee besmetten: hij was erg verkouden en hij heeft mij aangestoken; ze steken elkaar aan, wederkerig wekken zij elkaar ertoe op (meestal ongunstig); 5. (van vruchten) beginnen te rotten: een aangestoken peer.