Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aanhoren

betekenis & definitie

aan'horen (hoorde aan of aanhoorde, heeft aangehoord), 1. naar iets luisteren; met aandacht horen naar; ten — (niet aanhore) van, in bijzijn van, in tegenwoordigheid van; 2. geduldig ten einde toe horen wat vervelend, onaangenaam of kwetsend is: dat is niet om aan te horen; 3. het is hem wel aan te horen, dat hij een vreemdeling is, het is aan zijn spraak te horen.