Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

A (letter)

betekenis & definitie

a1, A, v./m. (a’s, a’tje), 1. als teken: eerste letter, als klank eerste van de klinkers van het alfabet : dat woord schrijft men met twee a’s; (zegsw.) hij kent geen — voor een b, hij kent het abc niet, hij is zeer dom; van tot z, van het begin tot het einde; wie zegt, moet ook b zeggen, wie begonnen is, moet ook doorzetten;

2. al de namen of woorden in een alfabetisch gerangschikt boek, kaartsysteem e.d., die met een a beginnen.

De a gaat terug op de Semitische alef, die echter een medeklinker weergaf. In het Griekse schrift (alfa) en de daarvan afgeleide schriften duidt het teken een klinker aan (overal vrijwel dezelfde, behalve in het Engels). Vormen: de Fenicische vorm (1) is goed terug te vinden in de klassieke Griekse (2;3) en laatantieke en een middeleeuwse vorm; thans a), die ongewijzigd is overgenomen door de Romeinen (4). Naast deze ‘officiële’ vorm kende de Keizertijd ook vormen zonder dwarsstreep. Het is nog niet geheel duidelijk hoe hierbij de jongere vormen, van de unciaal (5) en minuskelcursief (6) aansluiten. De vormen der vroegmiddeleeuwse minuskels waren gebaseerd op (6); het karolingische schrift voerde echter bewust de unciale vorm weer in (8). De stijlontwikkeling naar het gotisch leidde enerzijds tot boekschriftvormen als (10), anderzijds, uitgaande van eenvoudiger karolingische typen (9), tot de cursiva-vorm (11), die b.v. in het Duitse schrijfschrift nog voortleefde (14). Het humanisme vatte de karolingische vorm weer op (12), maar handhaafde daarnaast de cursiva-vorm (13); Ook ons drukschrift kent nog a naast a.