Gepubliceerd op 14-03-2019

X quércus hispánica LAM. var. lucombeána REHD

betekenis & definitie

Synoniem: Q. cerrís var. lucombeána SWEET.

Een bastaard van moseik en kurkeik, welke in Z.-Europa en landen met een gunstiger klimaat dan het onze, een vrij grote boom wordt met brede kroon, doch in ons land bijna alleen in kleine exemplaren voorkomt en een zeer beschutte, zonnige standplaats nodig heeft.

Jonge twijgen grijsviltig, in de lengte enigszins gegroefd, bladstelen 3-8 mm lang, grijsviltig. Bladeren bovenzijde donkergroen, matglanzend, onderzijde meer of minder grijsviltig behaard met bruinrode middennerf; enkelvoudig, zeer ongelijk van grootte, bochtig getand, topbladeren soms zeer scherp getand en genaaid; bij oude bomen zijn de bladeren naar verhouding breder, met gelijkmatig getande bladrand.

Aan sterk groeiende exemplaren en vooral bij het St Janslot, lijken de bladeren het meest op die van Q. cérris. Evenals bij de kurkeik, Q. súber, vertonen stam en ook dikke takken neiging tot kurkvorming, hoewel niet in zo grote mate.

Vermeerdering door afleggen.

Q. h. var. latifólia REHD., Synoniem Q. cérris var. fulhaménsis LOUD., gelijkt zeer veel op de moseik; of hier werkelijk een andere vorm aanwezig is, betwijfel ik, daar met de door mij gecontroleerde planten geen noemenswaardig verschil aanwezig was. De bladeren zijn misschien iets breder.