Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

xenofoob

betekenis & definitie

UIT:
Botsing Albayrak met Pauw & Witteman 'seksistisch' en 'xenofoob' (Heleen van Lier, de Volkskrant, 27 februari 2012)

CONTEXT:
Op Twitter moest vooral Jeroen Pauw het ontgelden. De presentator groeide meteen uit tot trending topic. Een greep uit het aanbod: 'Wat is Jeroen Pauw vanavond ten hemelschreiend slecht, XENOFOOB, seksistisch, gemakzuchtig en vooringenomen.'

:
vreemdelingenhatend

UITSPRAAK:
[ksee-no-foob]

WOORDFEIT:
Xenofoob is opgebouwd uit het Griekse xenos 'vreemdeling, vreemd' en het achtervoegsel -foob, dat teruggaat op het eveneens Griekse phobia 'fobie, angst', verwant met phobein 'vrezen'. Letterlijk is iemand die xenofoob is dus bang voor het vreemde of voor vreemdelingen. Hoe dicht angst, afkeer en haat bij elkaar liggen, blijkt uit het feit dat xenofoob eigenlijk hoofdzakelijk gebruikt wordt in de betekenis 'vreemdelingenhatend'. Het staat tegenover xenofiel 'van vreemdelingen houdend', met het achtervoegsel -fiel 'houdend van'.