Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

utilistisch

betekenis & definitie

UIT:
Staatshoofdpijn (Laura Kits, De Groene Amsterdammer, 19 februari 2013)

CONTEXT:
Als Oranjesentiment een meerderheid van de Nederlanders een beetje gelukkiger maakt, is daar vanuit UTILISTISCH oogpunt niets mis mee. Maar sentiment is oppervlakkig (en bovendien van onzekere duur).

:
gericht op het nut

UITSPRAAK:
[u-tie-lis-ties]

WOORDFEIT:
De Latijnse woorden usus 'gebruik', utilis 'bruikbaar' en utilitas 'bruikbaarheid, nut' hebben in het Nederlands veel sporen nagelaten. Utilitair is 'nuttig' en utiliteitsbouw duidt op gebouwen van algemeen nut, bijvoorbeeld ziekenhuizen, fabrieken, winkels en nutsbedrijven (gas, water, licht).
Het utilisme of utilitarisme is de (filosofisch-politieke) leer die ervan uitgaat dat menselijke handelingen gericht moeten zijn op het grootst mogelijke geluk voor het grootst mogelijke aantal mensen. Een utilist of utilitarist maakt utilistische of utilitaristische afwegingen: gericht op (onmiddellijk) praktisch nut.