Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

schroomvallig

betekenis & definitie

verlegen, bedeesd, te¬rug¬hou¬dend

uitspraak
[schroom-val-luhg]

citaat
“Wilt u meteen in het gevlij komen bij Garvey? Vraag dan naar deze twaalf jaar oude song. In een recent interview gaf de frontman schroomvallig toe dat dit stiekem zijn lievelingssong van Elbow is.”
Bron: Schroomvallig betekent, net als be¬schroomd, ‘bedeesd, verlegen’. Beide woorden bevatten het zelfstandig naamwoord schroom, een oud woord voor ‘vrees, aarzeling’. Vaak gaat het om een aarzeling of terughoudendheid die voortkomt uit fijngevoeligheid, eerbied of schaamte. Het bijbehorende werkwoord is schromen ‘aarzelen, niet goed durven’.
De uitgang -vallig in schroomvallig zit ook in angstvallig ‘vreesachtig, behoedzaam’, en in wisselvallig. Het achtervoegsel -vallig heeft zich uit het oudere -voudich of-vuldich ontwikkeld door de associatie met vallen en ‘in angst (ver)vallen’.