Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

schlemiel

betekenis & definitie

pechvogel, stakker, slappeling

uitspraak
[sjluh-miel] of [sluh-miel]

citaat
"Keeper Kwiotek werd de schlemiel van de wedstrijd; hij mocht 43 ballen uit het net vissen. 'Ik wil deze wedstrijd zo snel mogelijk vergeten', zei hij achteraf."
Bron: woordfeit
Schlemiel is een woord uit het Jiddisch, de Joodse mengtaal van Duits en Hebreeuws. Het Jiddische sjlemiel gaat terug op de Hebreeuwse naam Selumiël, die letterlijk 'mijn vrede is God' betekent (sjalom is 'vrede', el is 'God'). Volgens bepaalde tradities was Selumiël identiek aan de sloeber Zimri uit het bijbelboek Numeri.
Het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands vermoedt dat het woord schlemiel is gepopulariseerd door de roman Peter Schlemihls wundersame Geschichte (1814) van de Duitse schrijver Adalbert von Chamisso. Hierin verkoopt de onnozele hoofdpersoon Schlemihl zijn schaduw aan de duivel.