Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

indolent

betekenis & definitie

lusteloos, traag, onverschillig

uitspraak
[in-do-lent]

citaat
“Of ik het scenario wilde schrijven voor deze film. Toen ben ik het boek gaan lezen. Het is lastig, want er zit geen echt verhaal in. Iedereen kletst maar een eind weg. Dat is grappig, want het is goed geschreven. Maar voor een film kan dat niet. En het speelt zich af op één dag, ook best ingewikkeld. De sfeer is indolent, want ze zijn allemaal katerig en moeten de dag zien door te komen.”
Bron: woordfeit
Indolent is een paar eeuwen geleden vanuit het Frans in het Nederlands terechtgekomen. Aanvankelijk betekende het vooral ‘ongevoelig’. In het Laatlatijnse indolens, waarop het Franse indolent teruggaat, ligt het werkwoord dolere besloten, dat ‘pijn hebben’ betekent. Met het voorvoegsel in- wordt dat ontkend: ‘geen pijn hebbend’, of ‘gevoelloos, pijnloos’. Later verschoof de betekenis (in het Frans en in het Nederlands) naar ‘lusteloos, onverschillig’.