Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

fêteren

betekenis & definitie

betekenis
feestelijk onthalen, trakteren

uitspraak
[fè-tee-ruhn]

citaat
"Deze week onthulde de Volkskrant dat farmaceuten vorig jaar een recordboete hebben gekregen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg vanwege onder meer verboden reclame en het fêteren van artsen."
Bron: Vertrouw de arts, maar niet de pil die hij voorschrijft (Ellen de Visser, de Volkskrant, 21 november 2015)

woordfeit
Het woord fêteren komt van het Franse fêter 'feestelijk onthalen'; dit werkwoord is afgeleid van fête 'feest'. Fêteren is in de negentiende eeuw ontleend. In ouder Nederlands (vanaf de dertiende eeuw) kwam al wel de vorm festeren voor, die aan het toenmalige Franse fester was ontleend; feste en fester waren voorlopers van de huidige vormen fête en fêter.
Zowel het Franse fête/feste als het Nederlandse feest is ontleend aan het Latijnse festa 'feestelijkheden, feest'.