Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

diffuus

betekenis & definitie

(hier:) onduidelijk, onscherp

uitspraak
[dif-fuus]

citaat
“Buitenlandse hulpverleners waren er toen nog nauwelijks in Oeganda, zoals bij de meeste van Afrika’s grote conflicten. Nu zijn ze overal, honderden tegelijk. Aan de frontlijn zijn voor ons de grenzen tussen agressie, compassie en uiteindelijk ook seks diffuus. Raak je afgestompt door geweld of wekt het juist adrenaline op?”
Bron: In rampgebied gaan normen snel schuiven (Koert Lindijer, NRC, 19 januari 2018)

woordfeit
Diffuus komt via het Franse diffus ‘verspreid, verstrooid’ van het Latijnse diffusus, het voltooid deelwoord van diffundere in de betekenis ‘(zich) verspreiden’. Een oudere betekenis van diffundere is ‘uitgieten, in verschillende richtingen laten stromen’: het woord is opgebouwd uit dis- ‘uiteen’ en fundere ‘gieten, storten’.
Diffuus wordt op verschillende manieren gebruikt. Diffuus licht is verstrooid, verspreid licht: licht dat niet (zichtbaar) van één bron afkomstig of op één punt gericht is, zoals licht dat door matglas valt. Een diffuus ziektebeeld is een ziektebeeld waarbij verschillende symptomen door elkaar lopen. Als los woord betekent diffuus vaak ‘onduidelijk, onscherp, zonder duidelijke grens/grenzen’.