Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

berokkenen

betekenis & definitie

veroorzaken

uitspraak
[buh-rok-kuh-nuhn]

citaat
“De aanslagen in Parijs, Zaventem en Brussel hebben de Belgische economie 2,4 miljard euro aan schade berokkend. Dat schrijft De Tijd op basis van cijfers van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO).”
Bron: woordfeit
Berokkenen is afgeleid van het Middelnederlandse werkwoord rocken, dat het zelfstandig naamwoord rocke(n) bevat. Een rocke(n) of spinrokken was een hulpmiddel bij het spinnen: een stok waarop men het vlas of de wol kon winden voordat men ging spinnen. Het werkwoord rocken betekende letterlijk ‘vlas of wol op het spinrokken winden’. Figuurlijk kreeg rocken al in de vijftiende eeuw de betekenis ‘op touw zetten, beramen’; in de eeuw daarna ontstond naast rocken de vorm rockenen en werd het voorvoegsel be- toegevoegd. Langzamerhand kon het woord alleen nog maar figuurlijk gebruikt worden en ook vrijwel alleen nog in negatieve zin. Tot op de dag van vandaag wordt berokkenen vooral gecombineerd met schade, kwaad, leed, verdriet, enz.