Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

AIMABEL

betekenis & definitie

UIT:
'Wilders klemde zich als drenkeling in nood vast aan het woordje miezerig' (Bert Wagendorp, de Volkskrant, 26 september 2013)

CONTEXT:
Bij veel politici én bij de media heerst een diepe angst Wilders aan te spreken op zijn gedachtengoed en onbehouwen gedrag (...). Het is bon ton te verklaren dat Geert buiten het oog van de camera's zo'n AIMABELE man is.

:
beminnelijk, sympathiek

UITSPRAAK:
[è-ma-buhl]

WOORDFEIT:
Aimabel betekent 'vriendelijk, beminnelijk', en dan vooral bedoeld als karaktereigenschap. Iemand die zich af en toe vriendelijk gedraagt, is nog niet per se aimabel.
Aimabel komt van het Franse aimable, dat weer teruggaat op het Latijnse amabilis 'beminnelijk, lieflijk', een afleiding van amare 'beminnen, houden van'. In het Frans heeft de beginklank zich aangepast aan aimer 'houden van'.