Gepubliceerd op 05-06-2021

Nationaal park

betekenis & definitie

aaneengesloten terrein (van ten minste 1000 ha in Nederland), bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en planteen dierenleven. Tevens zijn er goede mogelijkheden aanwezig voor de zonering van het recreatieve medegebruik; in een nationaal park liggen geen of nagenoeg geen cultuurgronden.

Het gebied zal door de overheid en/of rechtspersonen die zich de natuurbescherming ten doel stellen, worden verworven. Deze definitie wordt gehanteerd in het Ned. Structuurschema natuur- en landschapsbehoud (1981). Een nationaal park wordt aangewezen of erkend door de rijksoverheid en onder toezicht van de overheid als een geheel beheerd, volgens richtlijnen die op rijksniveau zijn vastgesteld.De Hoge Veluwe, de Veluwezoom en de Kennemerduinen zijn reeds als nationaal park aangewezen. In het Structuurschema natuur- en landschapsbehoud worden nog 18 andere gebieden genoemd, die in aanmerking komen voor aanwijzing als nationaal park: Schiermonnikoog, Vlieland, de duinen van Terschelling, Die ver-Appelscha, het Dwingelderveld, het Ooster- en Westerzand bij Havelte, de Weerribben in Noordwest-Overijssel, de Haarler- en Holterberg, Montferland, de Amerongse Berg, de duinen van Texel, de duinen van Schoorl tot Wijk aan Zee, de Zilk-Noordwijk, de Biesbosch, de Loonse en Drunense Duinen, de Grote Peel en de Meijnweg in Limburg. Vooruitlopend op de definitieve aanwijzing als nationaal park - afhankelijk van een nog tot stand te brengen wijziging van de Natuurbeschermingswet - zal aan een aantal gebieden alvast het predikaat nationaal park in oprichting worden gegeven. Als eerste komen in aanmerking het Dwingelderveld, Schiermonnikoog, de Biesbosch en de Grote Peel.

In Wallonië worden de Hoge Venen wel nationaal park genoemd. Ook een aantal kleinere natuurgebieden die in bezit of beheer zijn van de Waalse natuurbeschermingsverenigingen noemt men nationaal park.