Frans socioloog, *6.11.1922 Sainte-Menehould. Crozier studeerde rechten en sociologie in Parijs.
Van 1955 -59 was hij verbonden aan het Europees Centrum voor Sociologie in Parijs. Na een verblijf aan Stanford University (Palo Alto, Californië) richtte hij in 1961 in Parijs een centrum voor organisatiesociologie op, waarvan hij directeur werd. Van 1966-67 was hij hoogleraar aan Harvard University, van 1967-68 aan de universiteit van Nanterre, van 1968-70 opnieuw aan Harvard University. Croziers belangrijkste publikaties liggen op het terrein van de organisatiesociologie, waar hij een middenpositie inneemt tussen de conflictsociologie en het Amerikaanse functionalisme. In zijn Le phénomène bureaucratique (1963) toont Crozier aan dat schijnbaar irrationele disfuncties binnen een bureaucratische organisatievorm (starheid, routinematig handelen enz.), die afbreuk doen aan de effectiviteit van de organisatie, een eigen rationaliteit hebben als uitdrukkingsvorm van de strategieën die de verschillende groeperingen binnen de organisatie in hun onderlinge machtsstrijd hanteren. Werken: Mouvements ouvriers et socialistes 1750—1918 (1949), Usines et syndicats d’Amérique (1951), Petits fonctionnaires du travail (1956), Le monde des employés de bureau (1965), La société bloquée (1970), The crisis of democracy (1975).