(al-Mamlaka al Maghribiya), koninkrijk in Noord-Afrika, begrensd door de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en Algerije, 458730 km2. Hoofdstad: Rabat.
BEVOLKING De Marokkaanse bevolking bedroeg in 1977 ca. 18,4 mln. De bevolking neemt snel toe (gemiddelde jaarlijkse aangroei met 2,8 % gedurende de periode 1970—1977) dank zij een groot geboortenoverschot (geboorten- en sterftecoëfficiënt van resp. 45 en 13 %o). Jaarlijks emigreert een aanzienlijk deel van de bevolking naar West-Europa. De bevolking is zeer jong: 46 % is jonger dan 15 jaar en amper 2,5 % ouder dan 65 jaar. De gemiddelde bij de geboorte verwachte levensduur bedraagt 55 jaar.
ECONOMIE Ondanks recente pogingen tot industrialisering (m.n verwerking van eigen grondstoffen: landbouwprodukten, visconserven, chemische produkten, fosfaatwinning, textiel, kleding en bouwmaterialen) blijft Marokko een agrarisch land. De landbouwsector vertegenwoordigt 24 % van het bruto nationaal produkt (BNP) en levert enkele van de belangrijkste uitvoerprodukten (vooral citrusvruchten, vroege groenten en wijn). Bijna 46 % van de totale oppervlakte wordt gebruikt als landbouwgrond (60 % weiland en 40 % akkerland). Dank zij een intens doorgevoerde stuwdammenpolitiek neemt de bevloeide landbouwoppervlakte toe (490000 ha in 1979). De belangrijkste gewassen zijn tarwe (1,7 mln. t in 1979) en gerst (1,8 mln. t).
De mijnbouwsector blijft de voornaamste bron van inkomsten: mangaanerts (115000 t), looderts (110000 t), natuurlijke fosfaten (18 mln. t), antimoon (19001), kobalt (11001), zinkerts en ijzererts. Fosfaten vertegenwoordigen 40 % van de totale uitvoerwaarde.
POLITIEK De in 1977 ingezette liberalisering van het politieke klimaat in Marokko bleef gehandhaafd. Medio okt. 1978 verenigden de koningsgezinden (onafhankelijken) zich in een nieuw opgerichte politieke partij, de Vereniging van Onafhankelijken (RNI), onder leiding van premier Ahmed Osman. Koning Hassan gaf op 9.11.1978 toestemming aan de studentenorganisatie Union Nationale des Etudiants (UNE) haar activiteiten, die sinds 1973 verboden waren geweest, te hervatten. Eind nov. 1978 werd een nieuw verbond van vakverenigingen opgericht, de Confédération Démocratique du Travail (CDT). Op 21.3.1979 trad premier Osman af. Zijn aftreden werd gezien als een teken dat koning Hassan harder zou gaan optreden tegen de bevrijdingsbeweging in de Westelijke Sahara, het Frente Polisario.
Osmans opvolger, Maàti Bwabid, stond bekend als een voorstander van de harde lijn. Begin mrt. 1979 benoemde Hassan een nationale veiligheidsraad, bestaande uit leden van alle toegestane politieke stromingen.
Aan het eind van de jaren zeventig bleef de situatie in de vm. Spaanse Sahara (Westelijke Sahara) kritiek. Bemiddelingspogingen van een aantal Arabische en Afrikaanse staten faalden. Gijzeling van een aantal Fransen door het Frente Polisario bracht de dreiging van een Frans militair ingrijpen met zich. Op 6.11.1977 waarschuwde koning Hassan Algerije dat de Marokkaanse troepen de Polisarioeenheden tot op Algerijns grondgebied zouden achtervolgen. Hij beschuldigde Algerije dat het aan de gevechten in de Westelijke Sahara met geregelde eenheden van het Algerijnse leger deelnam.
Algerije wees deze beschuldiging af. In dec. 1977 werd de toestand in Westelijk Sahara zeer ernstig toen de bewijzen toenamen dat Franse vliegtuigen de acties van de Marokkaanse en Mauretanische strijdkrachten vanuit de lucht ondersteunden. Op 23.12.1977 werden acht Fransen door Polisario vrijgelaten na bemiddeling van de leider van de Franse Communistische Partij, G.Marchais. In juli 1978 vond er in Mauretanië een staatsgreep plaats. Er werd een bestand in Westelijk Sahara ingesteld. Marokko reageerde aanvankelijk afwijzend, maar het nieuwe staatshoofd van Mauretanië Moestafa Oeld Salek verzekerde Marokko dat de betrekkingen tussen de beide landen vriendschappelijk zouden blijven.
Marokko had een troepenmacht van 9000 man in Mauretanië, dat een eigen leger van 12000 man heeft. Op 1.1.1979 begon het Polisario een nieuw offensief. Dit leidde op 28 jan. tot een enkele uren durende bezetting van de havenstad Tan Tan in het Marokkaanse deel van de Westelijke Sahara, dicht bij de Marokkaanse grens. Eind april 1979 werd bekend dat Mauretanië en Libië waren overeengekomen dat Mauretanië en het Polisario onderhandelingen zouden aanknopen over de terugtrekking van de Mauretaanse troepen uit de Westelijke Sahara. De inhoud van dat akkoord werd echter door Mauretanië ontkend. Nadat het Polisario begin juni 1979 met een hervatting van de strijd tegen Mauretanië had gedreigd en het een jaar oude bestand met het land had opgezegd, werd op 5.8.1979 te Algiers een onderling vredesakkoord getekend, waarbij Mauretanië zich uit zijn deel van de Westelijke Sahara terugtrok.
Op 14 aug. annexeerde Marokko formeel dat deel als zijn 40e provincie. Als reactie hierop deecf het Polisario in aug. en sept, talrijke aanvallen op Marokkaanse doelen, waarna in nov. 1979 een groot Marokkaans tegenoffensief werd ingezet, waarbij honderden doden vielen. LUT. W.K.Ruf e.a., Indépendance et interdépendance au Maghreb (1974); M.Lahbabi, L'économie marocaine: notions essentielles (1977).