(Pyee-Daung-Su Myanma-Nainggan-Daw), republiek in Zuidoost-Azië, 678034 km2. Hoofdstad: Rangoon.
POLITIEK Volgens de nieuwe grondwet (eind 1973) blijft Birma een federatieve staat, beheerst door socialistische principes. In het verleden hield de politiek van ‘Birmaans socialisme’ in de praktijk niet veel meer in dan dat de particuliere ondernemingen door de staat werden overgenomen. Theoretisch betekent het woord Unie dat het bestuur voldoende is gedecentraliseerd om diverse minderheden autonomie te verschaffen. Die pretentie geldt zeker niet voor de Indiërs en Chinezen, die geen aaneengesloten gebied bewonen. De vorm van staatssocialisme die in Birma heerst, is bepaald niet vrij van vreemdelingenhaat. Het is de Birmaanse regering niet gelukt een einde te maken aan het gewapend verzet van bepaalde nationale minderheden, zoals de Karen en Kachin.
In 1975 beweerde het regime b.v. ten onrechte dat de partizanenbeweging in het noorden van het land naast Chinese ook Vietnamese steun kreeg. Door anti-Vietnamese agitatie probeerde de regering nationale gevoelens op te wekken. Hoewel regionale autonomie in het vooruitzicht was gesteld, voerde het militaire regime van Ne Win een krachtig centraliserende politiek, waardoor het separatisme van de niet-Birmaanse volken werd aangewakkerd. Tijdens de periode van het militaire bestuur is weinig terechtgekomen van de oplossing van economische en maatschappelijke problemen. Tegenstanders van de regering wijten de crisis niet aan het streven een onafhankelijke economische politiek te voeren, maar aan de fouten van wat gezien werd als een doctrinair socialistische planeconomie en aan corruptie en bureaucratische ondoelmatigheid. De ontevredenheid uitte zich in 1974 duidelijker dan voorheen in stakingen en onlusten, waarbij doden vielen; de onrust culmineerde in dec. in een heftige opstand van studenten.
De directe aanleiding was de door de regering geplande (al te eenvoudige) begrafenis van de oud-secretaris-generaal van de VN, Oe Thant, die bekend stond als een vriend van de door Ne Win afgezette Oe Noe. De rebellie werd met behulp van het leger onderdrukt. Ontevredenheid over het regime en vooral ook over de door de regering gevoerde economische politiek bleef echter tot onlusten leiden. Tijdens de demonstraties eiste men maatregelen tegen de inflatie en tegen de stijgende werkeloosheid, en het aftreden van Ne Win. Ook de ambtelijke corruptie bleef een ernstige grief. De levensstandaard van de grote meerderheid van de bevolking was sterk gedaald, vooral in de steden waar loonsverhogingen, zo ze al voorkwamen, verre achterbleven bij de gestegen prijzen.
Door gebrek aan ervaren krachten om de staatsbedrijven te leiden was de situatie extra verslechterd. Door het proces van verpaupering van de massa groeide de ontevredenheid, ook binnen de strijdkrachten. In juli 1976 rolde Ne Win een militair complot op, waaruit bleek dat een belangrijk deel van de officieren zich van hem had afgewend. Op 1.11.1976 kwam een buitengewoon congres van de regeringspartij bijeen om zich te beraden over de noodzakelijke hervormingen. Daarbij gaf de president openlijk toe dat het regeringsbeleid had gefaald, dat de gestelde doeleinden niet waren bereikt en dat er sprake was van een verval van de politieke en sociale orde. Om de economie te verbeteren verklaarde Birma zich bereid meer financiële hulp van het Westen te aanvaarden en uitgebreidere buitenlandse investeringen toe te staan.
Tot dat doel werd in dec. een consortium onder leiding van de Wereldbank opgericht waarvan de BRD, Japan, Engeland, Australië en Canada deel uitmaakten. Als onderdeel van een liberalisatieprogramma om de stagnatie in industrie en landbouw te overwinnen, werd een grotere rol toegekend aan de particuliere onderneming. Het tempo van de nationalisatie van produktiemiddelen werd verlaagd zonder dat Birma de socialistische koers losliet.
BLANZAT In jan. 1978 werden verkiezingen gehouden, waarbij een nieuw Nationaal Volkscongres en nieuwe regionale en gemeentelijke raden werden gekozen. Net als bij de vorige verkiezingen in 1974 was de Birmaanse Socialistische Programpartij de enige deelnemende partij. In mrt. kwam het pas gekozen Nationaal Volkscongres voor het eerst bijeen om Ne Win als staatshoofd te herkiezen.
Op het gebied van de buitenlandse politiek bleef Birma volharden in een isolationistisch beleid. Weliswaar bracht Ne Win in 1973 en 1974 bezoeken aan Oostaziatische landen (Thailand, Maleisië, Indonesië, India, Pakistan en Bangla Desj), maar aansluiting bij de Associatie van Zuidoostaziatische Naties is nog uitgebleven.
Met Bangla Desj werd in 1979 een akkoord gesloten om de ca. 200000 in 1978 naar dat land gevluchte moslims te laten terugkeren. In 1975 heeft Birma zowel de VS als de USSR om wapens gevraagd. De VS leverden o.a. helikopters. Naast Duitsland en Japan verleenden ook andere landen, waaronder Australië, Canada en Nederland ontwikkelingshulp aan Birma. Met hulp van de Wereldbank en de United Nations Development Programme werd een begin gemaakt met een groot rijstproject. In 1977 bracht Ne Win tweemaal een bezoek aan de Volksrepubliek China. Afb.p.102.
Litt. J.Silverstein (red.), The future of Burma in perspective (1974); J.S.Hoadley, Soldiers and politics in Southeast Asia (1975); F.T.Jesse, The story of Burma (1975); E.Guillon en C.Delachet, Birmanie (1975).