Belg. decreet van 19.6.1978 betreffende het Nederlandstalige openbare-bibliotheekwerk. Het vervangt de wet-Destrée van 17.10.1921 in het Ned. taalgebied en betreft Nederlandstalige openbare bibliotheken in het arr.
Brussel-Hoofdstad. Het doel van het decreet is het opbouwen van een gestructureerd, pluralistisch en rationeel geëxploiteerd bibliotheeknet.Het bibliotheekdecreet omvat de volgende richtlijnen.
1. Er zijn drie soorten bibliotheken: de plaatselijke openbare bibliotheek (POB), de centrale openbare bibliotheek (COB) en de speciale openbare bibliotheek (SOB), aangevuld met het Nationaal Centrum voor Openbare Bibliotheken. Een POB kan worden opgericht door privé-initiatief; zij zorgt voor het plaatselijk bibliotheekwerk. De COB kan door een gemeente of een provincie worden opgericht en heeft vooral een centraliserende, coördinerende en adviserende taak voor een ruimer gebied dan het plaatselijke. De SOB tenslotte kan alleen door een POB of een COB worden opgericht en bedient speciale bevolkingsgroepen (zieken, gehandicapten enz.).
2. De gemeenten en de provincies worden verplicht erkende openbare bibliotheken op te richten, en wel binnen drie jaar na het in werking treden van het decreet.
3. Erkenningscriteria voor een openbare bibliotheek zijn: deskundig personeel, actuele collecties, geschikte lokalen, een minimumaantal uitleningen en lezers en het kostenloos uitlenen.
4. Het decreet regelt de financiële hulp van de staat, de provincies en de gemeenten.
5. Het decreet bepaalt bovendien dat ‘erkende organisaties voor lectuurbegeleiding een werking in de erkende openbare bibliotheek wordt gewaarborgd’.
6. De openbare bibliotheken vallen onder de wet van 16.7.1973, waarin de bescherming van zowel ideologische als filosofische minderheden gewaarborgd wordt.