(ook: Church of England), naam van de Engelse staatskerk.
De Anglicaanse Kerk dankt haar ontstaan aan het werk van missionarissen die in 579 door Paus Gregorius i de Grote naar de Britse eilanden waren gezonden. Sinds 1534 is de Kerk los van Rome. De anglicaanse gemeenschap heeft zich in de loop van de geschiedenis verbreid langs de lijnen van het Britse imperium.
In de jaren zeventig waren er binnen de Anglicaanse Kerk veel interne spanningen. Allereerst was er de vraag of ook vrouwen tot priester gewijd mochten worden. De kwestie werd actueel toen sommige kerken uit de anglicaanse gemeenschap hiertoe overgingen: in Hongkong, Canada, Nieuw-Zeeland en de VS. Een kerkelijke en theologische discussie in en buiten Engeland liet zowel proals contrastemmen horen. In 1978 besloot doLambethconferentie deze wijding onder bepaalde voorwaarden te aanvaarden. Dit leidde in de VS tot een anglicaans schisma te Denver en tot het verzoek van de episcopaalse bisschoppen en priesters uit Springfield (Missouri) en Savannah (Georgia) om in de Rooms-Katholieke Kerk opgenomen te worden.
Hoewel het besluit van de Lambethconferentie nog niet in praktijk is gebracht, wordt de discussie voortgezet. Men vreest dat het toelaten van vrouwen tot het ambt het gesprek met Rome zal blokkeren. Een tweede spanningsveld betrof de wijze waarop het christelijk geloof wordt beleefd en beleden. Zijn de oude woorden en vormen in de moderne tijd nog toereikend? Of moet men andere wegen zoeken? Pogingen om het geloof op nieuwe wijze te formuleren ontmoetten veel tegenstand en riepen soms heftige polarisatie op.
De oecumenische betrekkingen met andere christelijke kerken blijven voor de Anglicaanse Kerk een belangrijke zaak. Het gesprek met de Rooms-Katholieke Kerk werd voortgezet. Na de Windsorverklaring over de eucharistie (1972) en de verklaring van Canterbury over het ambt (1973) volgde te Venetië in 1976 een derde verklaring, over het gezag in de Kerk. Door de opstellers werd o.m. gepoogd een oplossing te vinden voor de lastige vragen die samenhangen met het primaatschap van de bisschop van Rome (de paus). De drie verklaringen zijn nog niet aanvaard. Ook in eigen land zoeken de anglicanen tot grotere eenheid te komen met de zusterkerken, waarmee zij in de Britse Raad van Kerken samenwerken.
Hoewel de standpunten in deze gesprekken steeds meer tot elkaar komen en de wil tot organisatorische eenheid groeit, blijven er belangrijke hindernissen. Hiertoe behoort m.n. het historische episcopaat, dat voor de anglicanen wezenlijk tot het kerk-zijn behoort.
Een nieuwe procedure voor de bisschopskeuze maakte de Church of England onafhankelijker van de staat, zonder dat nochtans de nauwe banden tussen Kerk en staat verbroken hoefden te worden. Tot voor kort had de minister-president het recht van voordracht aan de Kroon, die uiteindelijk de benoeming deed. Nu wordt de voordracht door de Kerk zelf geformuleerd en, via de eerste minister, ter kennis gebracht aan de koning(in), die als hoofd van de Anglicaanse Kerk de aldus voorgedragene benoemt. De nieuwe aartsbisschop van Canterbury, Robert Runcie, is de eerste bisschop die volgens deze procedure benoemd werd (7.9.1979). Met zijn benoeming werd met nog een traditie gebroken; deze wil dat de aartsbisschop van York, tweede in de anglicaanse hiërarchie, de aartsbisschop van Canterbury opvolgt. Runcie echter was bisschop van Saint Albans (Hertford).
De gehele anglicaanse gemeenschap omvat ruim 67 mln. gelovigen (1981). [dr. C.P.van Andel] Litt. B . Pawley en M.Pawley, Rome and Canterbury (1974); Report of the Doctrine Commission of the Church of England, Christian believing (1976);
J. Hick (red.), The myth of God incarnate (1977).