Zeker eigendomsaandeel in onverdeeld (gras)land of smalle strook akkerland, mogelijk vernoemd naar vergelijkbare percelen op een es waar men ook eigendomsaandelen kende.
Ook als weer, met name in de Stellingwerven, war en waar aangeduid; buiten Fryslân veelal waar, weer, were of waardeel. In huidige toponiemen wordt dikwijls een meervoudsvorm aangetroffen en soms een verkleiningsvorm. Van de eerste betekenis afgeleid komt ook de betekenis ‘plaats' voor, zoals in werstal. Anders dan het min of meer verwante schar ontwikkelde ‘war' zich niet tot een oppervlaktemaat. Complexen ‘warren' waren ook overwegend kleiner dan ‘scharren'. In historische bronnen wordt het woord op zichzelf, zoals in ‘een leeg weer' (boerderij zonder huis) en in veel samenstellingen aangetroffen, bijv. ‘kerkweer' (kerkelijk bezit). Het bestanddeel kwam zeer dikwijls in veldnamen voor, maar met het verdwijnen van het gemeenschappelijk grondbezit waarin men een aandeel kon hebben, verdwenen ook de meeste namen die daar bij hoorden.
Wer is wel eens verward met wier, werd of werf en daardoor moeilijk als zodanig herkenbaar geworden, bijv. War (terp WNW. Franeker); Wergea, de Wonser Weren e.d. Op moderne topografische kaarten worden nog verschillende veldnamen aangetroffen bijv.: De Hege Warren (191-568); De Hurdegarypster Warren (Z. Hurdegaryp); De Warren (W. Oudwoude; NW. Tijnje, met de Warrewei; een weg N. Suwâld, met de Warrenhoeve; N. Balk, met de Warrensterwei); Wolwarren (ZW. Oudega S.); De Weren (ZW. Oldelamer, met daarbij een weg met identieke naam; Z. Oldetrijne). Ook Molkwerum zal waarschijnlijk bij deze groep horen.
Zie: WFT XXV 98-99; Valtings, V. ‘Zu Altfries. Were ‘Landparzelle' und Verwantem'. Us Wurk 35 (1986) 39-50; Spahr van der Hoek, J.J. e.a., Geschiedenis van de Friese Landbouw (1952) II 606-611; Postma, O. e.a. ‘Oer de wurdpearen waar-weer en war-wer.', FP 4 (1951) 71-81; Waterschapsrecht 1699-1700; 1766-1767.