Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Gepubliceerd op 10-01-2025

Plantengeografie

betekenis & definitie

Iedere plantensoort heeft een karakteristiek verspreidingsgebied, het areaal.

Gedeeltelijk wordt dat bepaald door actuele milieufactoren zoals het huidige klimaat, een ander deel door historische factoren zoals vroegere klimaatsituaties, bijv. ijstijden. Plantengeografen bestuderen de mondiale en regionale verspreiding van vaatplanten, en onderscheiden zes florarijken. Nederland ligt in het florarijk Holarctis, welke het hele niet-tropische noordelijk halfrond omvat. Florarijken kennen weer regio's en provincies. Nederland en dus ook Fryslân ligt in de Euro-siberische regio en daarbinnen in de Atlantische provincie. Zo'n provincie wordt gekenmerkt doordat soorten er hun zwaartepunt vinden, bij ons bijv. dopheide (skrobberheide). Zulke soorten kunnen tot buiten hun regio of provincie uitstralen. In Fryslân komt bijv. sinds kort de bijenorchis (bijekaaiblom) voor als mediterrane soort. De overeenkomst tussen daar en hier zijn de relatief zachte, regenrijke winters.

De hiërarchisch laagste gebiedseenheid is het district Fryslân. Het kent zeven floradistricten. Ander plantengeografisch begrippen zijn ‘zone' en de ‘Potentieel Natuurlijke Vegetatie': de climaxvegetatie die zich ontwikkelt als er geen (al of niet menselijke) verstoringen optreden. In Fryslân is die PNV loofbos of gemengd naald-loofbos. Langs de kust en op waterrijke plaatsen vinden we natuurlijke ‘azonale vegetaties', voor Fryslân kwelders en veenmoerasgebieden.

Zie: Schaminée, J. e.a., Grenzen in beweging (2008); Wilde Planten 1.

< >