Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Gepubliceerd op 10-01-2025

Huwelijk

betekenis & definitie

In de Germaanse periode was het huwelijk een overeenkomst tussen twee families.

De man kocht het gezag over de vrouw van haar vader. Zo ging de onmondige vrouw van de ene naar de andere familie. De roomskatholieke kerk zag het huwelijk als een sacrament. Dat sacrament bestaat uit de wederzijdse belofte en het leven volgens deze belofte. De priester is niet meer dan een getuige die het huwelijk in het openbaar bevestigt. Omdat het huwelijk een sacrament is kwamen wetgeving en rechtspraak over de vorm van het huwelijk en huwelijksvereisten de Kerk toe. Het huwelijksvermogensrecht viel onder de wereldlijke overheid. Na de Reformatie rond 1578 gingen wetgeving en rechtspraak over op de wereldlijke overheid: de gewestelijke staten. De wilsovereenstemming bleef centraal staan. Die werd bij gereformeerden bevestigd voor de predikant en bij anderen voor de magistraat. In Fryslân werd het huwelijk eerst door de bijslaap compleet. De Bataafse revolutie van 1795 bracht de scheiding van kerk en staat. De wereldlijke overheid sloot het huwelijk. Daarnaast en daarna was een kerkelijke inzegening mogelijk. In Fryslân verbonden Representanten in 1796 aan het kerkelijk huwelijk de burgerrechtelijke gevolgen. Een voornaam huwelijksbeletsel was de te nauwe verwantschap. In het canonieke recht werd dat verbod belangrijk uitgebreid. Echtscheiding is in het canonieke recht in beginsel niet mogelijk. Scheiding van tafel en bed wel. Het Burgerlijk Wetboek noemt thans de voorwaarden waaronder scheiding mogelijk is. In 2001 werd het huwelijk in Nederland opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht. Al eerder, in 1998, was naast het huwelijk het geregistreerd partnerschap als samenlevingsvorm door de wet erkend.

Zie: Smidt, J.Th. de, Compendium van de geschiedenis van het Nederlands privaatrecht (1977) 17-28; Blécourt, A.S. de, Kort begrip van het oud-vaderlands burgerlijk recht (1950) 55-72; Apeldoorn, L.J. van, Geschiedenis van het Nederlandsche huwelijksrecht (1925).

< >