Gepubliceerd op 04-08-2020

Zeggen

betekenis & definitie

Zeggen, bw. onr. (ik zeide, heb gezegd), mondeling (iets) te kennen geven, woorden uiten, spreken; (fig.) te - hebben, gezag uitoefenen, kunnen gebieden; wat wil dat -? wat beduidt of beteekent dat? het - is, men zegt, naar men wil, volgens gerucht; naar het - van..., volgens hetgeen... vertelt; zich niet - laten, geene rede verstaan, zijnen eigenen zin volgen; ongehoorzaam zijn; dat is genoeg gezegd, meer behoeft er niet te worden bijgevoegd. *-, o. het gesprokene.

*...GER, m.,
*...STER, v. (-s), die zegt.
*...GING, v. het zeggen; uitdrukking, bewoordingen. -SKRACHT, v. gmv. gave met gevoel en nadruk te spreken.