Gepubliceerd op 04-08-2020

Zalf

betekenis & definitie

Zalf, v. (zalven), soort smeersel tot uitwendig geneesmiddel dienende; (spr.) er is geene - aan hem te strijken hij is niet te verbeteren; (fig.) dat is een -je voor hem, dat zal hem doen; een -je op de wond, troostmiddel.

*-ACHTIG, bn. (-er, -st), als zalf.
*-ACHTIGHEID, v. gmv.
*-BUS, v. (-sen),
*-DOOS, v. (...zen), bus of doos waarin zalf wordt bewaard.
*-OLIE, v. (r.k.) heilige olie.
*-KRUIKJE, (B. -N), o. (-s), kruikje waarin zalf was (ten gebruike eertijds bij de krooning der fransche koningen).
*...PLEISTER, v. (-s).
*-POT, m. (-ten).
*-WINKEL, m. (-s).