Waaijen, (B. WAAIEN), bw. gel. en ong. (ik waaide of woei, heb gewaaid), waaijende verkoelen, lucht aanbrengen door middel van eenen waaijer; waaijende wegnemen, de wind heeft het papier van de tafel gewaaid. *-, onp. w. wind maken, blazen (van den wind); wapperen (van vlaggen); door den wind in beweging gebragt zijn; (spr.) met alle winden -, zich bij elke bovendrijvende partij aansluiten; (fig.) het is mij door het hoofd gewaaid, het is mij ontgaan, ik heb het vergeten; het zal er -, het zal er onstuimig toegaan; laat -! het ga hoe het wil!
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk