Gepubliceerd op 04-08-2020

Verstand

betekenis & definitie

Verstand, o. gmv. begrip, doorzigt, geest, bevatting; het gezond (gewoon) -; vernuft; kennis, wetenschap; zijn - gaat kuijeren (is verdwaald); aan het - brengen, doen begrijpen; een groot -, een man van groot vernuft; (regt.) met dien -e, onder die voorwaarde, mits.

*-ELIJK, bn. en bijw. met verstand; tot het verstand behoorende, † intellectueel (in tegenst. van ligchamelijk).
*-ELOOS, bn. en bijw. zonder verstand, dom, op domme wijze. -HEID, v. gmv. domheid, onnoozelheid.
*-HOUDING, v. (-en), geheime betrekking tot, - briefwisseling met; goede -, voet van vriendschap.
*-IG, bn. en bijw. (-er, -st), -LIJK, bijw. met verstand begaafd; geestig, vernuftig, -lijk; goed bedacht, - doordacht.
*-IGHEID, v. (w.g.) geestigheid.
*-SVERBIJSTERING, v. gmv. zinneloosheid, krankzinnigheid.