Gepubliceerd op 04-08-2020

Vaag

betekenis & definitie

Vaag, v. (B.m. en v.) gmv. weligheid; (fig.) jeugdige kracht. *-, bn. onbestemd, onzeker, onbepaald.

*-REGT, o. (-en), regt op schadeloosstelling wegens achtergelaten oogst te velde (na het verlaten van een stuk land).
*-SEL, o. (-s), aanveegsel, uitvaagsel.