Gepubliceerd op 04-08-2020

Uiteen

betekenis & definitie

Uiteen, bijw. vaneen, gescheiden.

*-DOEN, bw. onr. scheiden, afzonderen (in deelen).
*-GAAN, ow. onr. scheiden (b.v. van eene vergadering); zich verwijderen (b.v. van eene volksmenigte).
*-LOOPEN, ow. ong. niet gelijk loopen, zich (van elkander) verwijderen; (fig.) verschillen, niet gelijk -, tegenstrijdig zijn (b.v. van geruchten). -D, bn. (-er, -st), zich van elkander verwijderende; (fig.) van elk. verschillend.