Gepubliceerd op 04-08-2020

/TITEL]

betekenis & definitie

Titel, m. (-s), opschrift, aanduiding, benaming; benaming aanduidende eene hooge geboorte of een voornamen stand, eernaam; regtsgrond; voorwendsel, aanspraak.

*-BLAD, o. (-en), eerste blad van een boek, blad waarop de naam van het werk staat.
*-EN, bw. gel. (ik titelde, heb getiteld), eenen titel of naam geven.
*-PLAAT, v. (...aten),
*-PRENT, v. (-en), afbeelding voor (op of tegenover) den titel van een boek; vignet, frontispice.
*-REGT, o. regt -, bevoegdheid eenen titel te voeren.
*-RIJK, bn. veel titels hebbende.
*-VOERDER, m. (-s), titularis.
*-ZUCHT, v. gmv. zucht naar titels.