Gepubliceerd op 04-08-2020

Tabernakel

betekenis & definitie

Tabernakel, m. gmv. de tent der zamenkomst (van Mozes, in het O.T.). *-, (-s), hut, tent, veldhut; bergplaats voor gewijde voorwerpen; (zeew.) plaats voor den kommandant (eener galei); (fig.) iem. op zijne - komen, hem duchtig afrossen.

*-EN, ow. gel. (ik tabernakelde, heb getabernakeld), huizen, wonen, verblijf houden; (fig.) hij zal daar niet lang - (blijven).