Gepubliceerd op 04-08-2020

Tabak

betekenis & definitie

Tabak, m. gmv. zek. plant (geschikt tot rooken, snuiven en kaauwen); (fig.) dat is andere - (dan kanaster), dat is iets geheel anders.

*-SCHUUR, v. (...uren), plaats waar de tabaksbladen gedroogd worden.
*-SPINNER, m. (-s), die tabak tot karotten maakt.
*-SPINNERIJ, v. gmv. het spinnen van tabak. -, v. (-en), werkplaats waar dit geschiedt.
*-STEEL, v. (...elen).
*-STOF, v. gmv.
*-STOPPERTJE, (B. -N), o. (-s), werktuig om den tabak in de pijp te stoppen.