Gepubliceerd op 04-08-2020

Taan

betekenis & definitie

Taan, v. gmv. roodachtige verfstof van run of eikenschors gekookt.

*-BLOEM, v. (-en), zek. plant.
*-KETEL, m. (-s), ketel waarin de taan gekookt wordt.
*-KLEUR, v. gmv. bleek-roodachtige kleur.
*-KLEURIG, bn. (-er, -st).
*-KRING, m.,
*-ROND, o. gmv. (aardr.) zonneweg, † ecliptica.