Gepubliceerd op 04-08-2020

Raad

betekenis & definitie

Raad, m. (raden), aanbeveling om iets te doen of te laten, raadgeving; zeker aantal personen in wier vergadering voorstellen onderzocht worden; die vergadering zelve; lid van zulk eene vergadering; overleg; berigt; hulp; middel; besluit; - geven, aanbevelen iets te doen of niet te doen; iem. met - en daad bijstaan, hem niet alleen met woorden, maar ook met daden helpen; (fig.) hier is goede - duur, men weet niet wat er nog gedaan kan worden om uit de verlegenheid te geraken; komt tijd komt -, wanneer het noodig is zal wel een middel gevonden worden; - schaffen (bezorgen, geven); veel - weinig baat, niet alle middelen helpen; te rade worden, goedvinden, oordeelen, een besluit nemen; te rade gaan bij, (iem.) raadplegen, (bij iem.) om raad vragen; buiten of ten einde - zijn, geen raad meer weten, niet weten wat nog te doen; - houden, beraadslagen, elkanders meening hooren (in eene vergadering); is er heden -? vergadert de raad heden? de geheime -, zek. staatsligchaam; de - van state, ligchaam. van staatsbestuur; de hooge -, opper-geregtshof; de - der stad, gemeenteraad, stadsbestuur; een - der stad, een lid van den gemeenteraad.

*-GEVEND, bn. eene -e (consulterende) stem (in eene vergadering).
*-GEVER, m. (-s).
*-GEEFSTER, v. (-s).
*-GEVING, v. (-en), raad; meening, gevoelen, advies; consultatie (van regtsgeleerden).
*-HUIS, o. (...zen), stad-, gemeentehuis, gebouw waar de gemeenteraad vergadert.
*-KAMER, v. (-s), kamer bestemd voor de raadsvergaderingen; (regt.) vergadering der regtbank tot voorloopig onderzoek eener zaak.
*-PENSIONARIS, m. (-sen), (eert.) aanzienlijk staatsambtenaar (in Nederland).
*-PLEGEN, bw. gel. (ik raadpleegde, heb geraadpleegd; ook: ik pleegde raad), raad inwinnen, om raad vragen; overleggen, overwegen, mondeling behandelen (eene zaak).
*-PLEGING, v. het raadplegen.
*-SBESLUIT, o. (-en), besluit door eenen raad genomen; de -en Gods, de beschikkingen van God.
*-SCHRIJVER, m. (-s), griffier, secretaris.