Gepubliceerd op 04-08-2020

Pad

betekenis & definitie

Pad, o. (-en), weg, baan, voet-, jaagpad; (fig.) het - der deugd; vlied de - en der boozen. *-,

*-DE, v. (-n), zek. viervoetig dier met zeer korte naauw merkbare pooten.
*-DEBLOEM, v. (-en), (plant.) stinkende kamille.
*-DENEST, o. (-en), (fig.) morsig oord.
*-DESTEEN, m. (-en).
*-DESTOEL, m. (-en), zek. plant en moesvrucht; vergiftigde -, kampernoelje.