Gepubliceerd op 04-08-2020

Paaschachter

betekenis & definitie

Paaschachter, o. (r.k.) laatste paaschdag.

*...AVOND, m. (-en), avond vóór Paschen.
*...BEST, o. gmv. mooiste zondagskleederen; zijn - aantrekken; zich - aankleeden.
*...BLOEM, v. (-en).
*...BROOD, o- (-en), groot krentenbrood dat op Paschen soms door de bakkers aan hunne klanten ten geschenke wordt gezonden; (bij de israelieten) ongezuurd brood; (bijb.) brood der armoede.
*...DAG, m. (-en).
*...EI, o. (-jeren).
*...FEEST, o. gmv.
*...LAM, o. gmv. lam dat op Paschen geslagt moet worden; (fig.) Jezus Christus.
*...TIJD, m. (-en).
*...WEEK, v. gmv. week vóór Paschen; (ook) het paaschfeest der israelieten.