Gepubliceerd op 04-08-2020

Oever

betekenis & definitie

Oever, m. (-s), waterkant (op den vasten wal), land dat zich langs de rivier uitstrekt; (fig.) nabijheid, rand; hij staat op den - van het graf, hij is bijna dood, hij ligt zieltogende.

*-AAS, o. dagvlieg, haft.
*-BEWONER, m. (-s), de -s, ingezetenen van plaatsen digt aan eene rivier gelegen.
*-PLANT, v. (-en), plant die in den bodem onder water wortelt maar met het bovendeel boven water uitsteekt.
*-STAAT, m. de oeverstaten, landen aan eene rivier gelegen.
*-ZAND, o. gmv.
*-ZWALUW, v. (-en), zek. vogel.