Naar, vz. in de rigting van, ik ga naar Parijs; zij gaan - huis; volgens, als voorbeeld, hij teekent - de natuur; handel - mijne woorden; - mijn gevoelen; overeenkomstig, - wensch; tot, de oogen - den hemel geslagen; hij heet - mij, hij draagt mijnen naam; - iem. vragen, iem. willen spreken, (ook) willen weten hoe hij zich bevindt. *-, vw. zoo als, gelijk; - men zegt; - men wil; - gij verdient; - behooren, zoo als het behoort of betaamt. *-, bn. en bijw. (-der, -st), akelig, ijselijk, treurig, droevig; slecht, verschrikkelijk; somber, doodsch; ongesteld, onpasselijk; het ziet er - met hem uit, hij verkeert in zeer ongunstigen toestand.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk