Gepubliceerd op 04-08-2020

Na

betekenis & definitie

Na, vz. en bijw. achter; digt, digt bij; hij komt - (achter) mij; - elkander, de een achter den ander; - (over) een jaar; -dezen, voortaan, in de toekomst; op drie gulden -, drie gulden ontbreken er aan; op één -, allen behalve (of uitgezonderd) één; (fig.) te - komen, beleedigen; op verre - niet, of op lange - niet, het scheelt zeer veel; dat ligt mij - aan het hart, hierin stel ik zeer veel belang; op weinig -, er scheelt weinig aan. (Zie NADER, NAAST).