Gepubliceerd op 04-08-2020

Mogen

betekenis & definitie

Mogen, ow. onr. (ik mogt, heb gemogt of heb mogen), kunnen, in staat zijn (tot); de bevoegdheid -, het regt hebben (tot); durven; lusten; ik mag het lijden, ik heb er niets tegen.

*-D, bn. vermogend, magthebbend; (eert.) hoog -e, edel -e (titels).
*-DHEID, v. (...heden), staat, rijk; de souverein met zijn rijk en zijne regering; de groote mogendheden.