Gepubliceerd op 04-08-2020

Maak

betekenis & definitie

Maak, v. (B.m.) gmv. het maken; in de - zijn, onder handen zijn.

*-LOON, m. en o. (-en), loon voor het maken van iets.
*-SEL, o. (-s), werk, gewrocht, voortbrengsel van handenarbeid enz.; fatsoen, vorm; wijze van maken, dit horologie is van engelsch -; (fig.) hij is een wonderlijk -, hij heeft een vreemden ligchaamshouw.
*-STER, v. (-s), zij die maakt, handwerkster.