Gepubliceerd op 04-08-2020

Jak

betekenis & definitie

Jak, o. (-ken), kort vrouwenkleed; (fig.) iem. wat op het - geven, iem. afrossen.

*-JE, (B. -N), o. (-s).
*-HALS, m. (...zen), zeker viervoetig dier; (fig.) armzalig mensch, schurk; knol, slecht -, afgereden paard.
*-HALZEN, ow. gel. (ik jakhalsde, heb gejakhalsd), een slecht oud paard berijden.