Gepubliceerd op 04-08-2020

Haat

betekenis & definitie

Haat, m. gmv. gevoel van diepen afkeer, vijandschap, wrok; - opvatten, - voeden - toedragen, - toonen, - aan den dag leggen.

*-DRAGEND, bn. wrokkend; een - mensch, die steeds haat blijft voeden. -HEID, v. gmv. wrok, wraakzucht.
*-STER, v. (-s), vijandin, die steeds haat.