Definities van Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie W
- W
- Waadbaar
- Waag
- Waaijen
- Waaijer
- Waak, Wake
- Waal
- Waan
- Waar
- Waarachtig
- Waarbij
- Waarborg
- Waard
- Waardeerbaar
- Waardgeld
- Waardig
- Waardij
- Waardijn
- Waardoor
- Waardschap
- Waardshuis
- Waardsman, Waarsman
- Waargeest
- Waarheen
- Waarheid
- Waarin
- Waarlijk
- Waarloos
- Waarmede
- Waarmerk
- Waarnemen
- Waarom
- Waarschap
- Waartegen
- Waarzeggen
- Waarzeil
- Waas
- Waauw
- Wacht
- Wachtel
- Wachten
- Wachtgeld
- Wachtsch
- Wachtschip
- Wadde
- Wade
- Wafel
- Wagen
- Wager
- Wageren
- Waggelbeenen
- Waggelen
- Wak
- Waken
- Wakker
- Wal
- Waldenzen
- Waldhoorn
- Waldieper
- Waldsteden
- Walen
- Walg
- Walgang
- Walgraver
- Walgvogel
- Waling
- Walkamer
- Walkbank
- Walkelder
- Walken
- Walkruid
- Walletje
- Wallonen
- Walm
- Walnoot
- Walrus
- Wals
- Walscherm
- Walvisch
- Walwortel
- Wam
- Wamen
- Wammen
- Wan
- Wand
- Wandaad
- Wandalen
- Wandel
- Wandkalk
- Wanen
- Wang
- Wangebruik
- Wangen
- Wangklier
- Wangunnen
- Wankel
- Wanklank
- Wanneer
- Wannen
- Wanorde