Definities van Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie F
- F
- Fa
- Faal
- Faam
- Fabel
- Fabriek
- Fakkel
- Falen
- Falie
- Familie
- Farizeër
- Faro
- Fatsen
- Fatsoen
- Fazant
- Februari
- Feeks
- Feest
- Feil
- Feit
- Fel
- Feloek
- Felp
- Femelaar
- Fenegriek
- Feniks
- Ferdinand
- Ferm
- Fermoor
- Fernambukhout
- Festoen
- Fezant
- Fielt
- Fiemelen
- Fier
- Figuur
- Fij
- Fijmelaar
- Fijn
- Fijt of Vijt
- Fikfakken
- Fiksch
- Filomeel
- Filter
- Financiën, Finantiën
- Fiskaal
- Fistel
- Fits
- Fitz
- Fix, Fixe
- Flaauw
- Flab, Flabbe
- Fladderen
- Flakkeren
- Flambouw
- Flamingo
- Flanel
- Flank
- Flansen
- Flarden
- Fleemen
- Fleer
- Flenel
- Flenters
- Flep
- Flesch
- Fleschjes-waterpas
- Flesschenbak
- Flets
- Fleur
- Flikflooijen
- Flikjes, Flickjes
- Flikken
- Flink
- Flintglas
- Flits
- Flodder
- Floers
- Flonkeren
- Floreen
- Floret
- Florijn
- Flous
- Flouw
- Fluim
- Fluisteren
- Fluit
- Fluks
- Flus
- Fluweel
- Fluwijn
- Fniezen
- Fnuiken
- Foedraal
- Foei
- Foelie
- Fok
- Foliant
- Folteren
- Fommelen