Echteband, m. (-en), huwelijksband.
*...BED, o. (-den).
*...LIEDEN, mv. man en vrouw, gehuwd paar.
*...LIJK, bn. op het huwelijk betrekking hebbende. -, bijw. wettiglijk, deugdelijk.
*...LING, m. (-en), wettig kind.
*...LOOS, bn. ongehuwd; het echtelooze leven, celibaat.