Dagelijks, bijw. alle dag, iederen dag.
*-SCH, bn. alle dag; dat is zijne -e gewoonte; de -e omwenteling der aarde om hare as; (fig.) ik heb mijn (het) - brood, een matig bestaan; het - bestuur eener gemeente, burgemeester en wethouders.
Gepubliceerd op 04-08-2020
betekenis & definitie
Dagelijks, bijw. alle dag, iederen dag.
*-SCH, bn. alle dag; dat is zijne -e gewoonte; de -e omwenteling der aarde om hare as; (fig.) ik heb mijn (het) - brood, een matig bestaan; het - bestuur eener gemeente, burgemeester en wethouders.
Nu slechts 21,95!
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.