Beminde, m. en v. (-en), minnaar, minnares; gehuwde vrouw, man; mevrouw uwe -.
*-MINNAAR, m. (-s), liefhebber; minnaar.
*...MINNARES, v. (-sen), liefhebster; minnares.
*...MINNELIJK, bn. en bijw. (-er, -st).
*...MINNEN, bw. gel. (ik beminde, heb bemind), liefhebben. -SWAARD, -IG, bn. (-er, -st). -SWAARDIGHEID, v. gmv.