Gepubliceerd op 04-08-2020

Baan

betekenis & definitie

Baan, v. (banen), uitgestrektheid; volle breedte van stof; uit de - knikkeren, onderkruipen; ter bane brengen, bespreken; ruim - maken, de - vegen, alles uit den weg ruimen; op de lange - schuiven, onbepaald uitstellen; het katje van de -, de voorste, de opperste (bij een spel).