Klein gepaard orgaan waarmee feromonen worden waargenomen, gelegen onder in de neusholte, in aanleg voorkomend bij alle Tetrapoda, maar ook bij veel dieren secundair verloren gegaan, inclusief apen van de Oude Wereld en de mens
Het vomeronasaal orgaan wordt ook wel Jacobsons orgaan genoemd, naar Ludwig Lewin Jacobson, een in Frankrijk werkende Deense anatoom die in 1811 als eerste een studie publiceerde naar het voorkomen van een tot dan toe “onbekend absorptie-orgaan” bij zoogdieren.
Het best bekend is het vomeronasaal orgaan van slangen. Geurstoffen op de tong bereiken het orgaan gemakkelijk omdat de neusholte voor in de mond opent. Het vomeronasaal orgaan zendt zenuwen naar de accessoire olfactorische bulbi van de hersenen.
Bij zoogdieren is er extreem veel variatie. Zelfs binnen een samenhangende groep zoals de vleermuizen zijn er soorten waarbij het orgaan van Jacobson geheel afwezig is, naast soorten met een uitgebreid orgaan. Bij primaten is het orgaan klein en bij apen van de Oude Wereld afwezig, evenals bij de mens. De olfactorische receptoren die in het vomeronasaal orgaan tot expressie komen zijn bij de mens pseudogenen geworden. Toch wordt het orgaantje wel aangelegd in de vroege ontwikkeling van het embryo. Bij volwassenen is er een klein buisje herkenbaar maar er is geen zenuwverbinding met de hersenen. Er is wel gesuggereerd dat Jacobsons orgaan bij de mens een endocriene functie gekregen heeft.
Bij zoogdieren speelt het vomeronasaal orgaan een rol bij de waarneming van feromonen. Zo gaat een zeug bij het ruiken van androstenon automatisch in een copulatiehouding staan zodat de beer haar kan bestijgen. Ook bij de mens speelt, blijkens de “zweterige T-shirtjestest”, de lichaamsgeur een rol bij de partnerkeuze door vrouwen, hoewel de functie van het vomeronasaal orgaan daarbij niet bewezen is.